Sommen

1 - Hoe bereken je de vergrotingsfactor?          

Antwoord - Lengtebeeld : origineel B lengtebeeld : schaal

     

  

2 - Lengte van het origineel = 1

Lengte van het beeld = 2

Wat is de vergrotingsfactor?   a - 4   b - 3    c - 2

Antwoord - 2

 

3 - Lengte van origineel = 3

Lengte van beeld = 12

Wat is de vergrotingsfactor? A4 B3 C5

antwoord - A

 

4 - Hoe bereken je de schaal?                                                                                                                                                                                                    A - werkelijkheid : tekening/model 

B - tekening/model:werkelijkheid

antwoord - A

 

5 - Martijn heeft een rechthoekige vorm van 8 cm breed en 10 cm hoog. Hij kiest bij het veranderen van de figuur voor 60%.

A - Wat zijn de maten van de nieuwe rechthoek?

Antwoord - Breedte = 8 x 0,6 = 4,8 

                    60% = 60 : 100 = 0,6 

                    Hoogte = 10 x 0,6 = 6 cm                                                                                                                    

 

6 - Een kast is 180 cm hoog, 90 cm breed en 30 cm diep.

A - Wat zijn de maten van de voorkant van de kast

Antwoord - 90 bij 180 m

 

7 - Het Zwin is een natuurgebied op de grens van Nederland en België. Op het kaartje is de lengte van het Nederlandse deel van het Zwin 1,8 cm

Hoeveel km is dat in het echt?

Antwoord - De lengte is in werkelijkheid 1,8 x 75 000 = 135 000

Dit is 135 000 : 100 000 = 1,35 km

 

8 - De toren van de Big Ben is 98 m hoog. Een model van deze toren is gemaakt op de schaal 1 : 50.

Hoeveel centimeter is 98?

Antwoord - 9800 cm

 

9 - Van een Toblerone bestaat een vergroting.

De vergrotingsfactor is 5.

Bereken de inhoud van de jumbo Toblerone.

Antwoord - 63,4 cm³

 

10 - Een computer word ingesteld op 120%.

Welke vergrotingsfactor hoort daar bij?

Antwoord - 1,2